Milk

The exhibition "Milk" wil be shown again (slightly altered, with added new work) at De Boterhal, Hoorn between August 12 and August 20, 2023. The title for this show is "Intermezzo: MELK". Opening times are 11-14h, closed on Monday.

De Boterhal

Kerkstraat 39

Hoorn

 

“There is no such thing as ethics-free farming. Farming by its very nature has relationships with and impacts on animals, on other living things, on ecosystems, on people, and on health. Whether explicitly or not, farming cannot help but take a position on what these relationships and impacts should be — on how these various “others” are to be treated. This means, of course, that there is no such thing as ethics-free food, either. However far removed many of us have become from agriculture, we all eat the products of farming, even if processed beyond recognition, two or three times a day. The future of farming therefore concerns everyone, or at least, everyone who eats, and we are all party to the ethics embedded in farming. In relation to mainstream, industrialized agriculture, this is not necessarily a comfortable place to be.”

Kate Rawles - Environmental ethics and animal welfare: re-forging a necessary alliance

This is a project I worked on throughout 2021 for a solo exhibition at Waterlandsmuseum de Speeltoren in Monnickendam. For you to understand it, I may need to tell you a bit about myself. I have always loved the smallholder farm life, dreaming about the little house on the prairie as a child, and growing a vegetable garden and keeping chickens as an adult. When we moved to the rural area just north of Amsterdam, we got sheep and turkeys, and I even kept my own heritage breed pigs for a while, making sausages and drying hams in the shed. I made enough soap with the pork fat to last us a lifetime.

However, keeping my own animals and living in between dairy farmers forced me to adjust my romantic views and it has given me a lot more insight into the real farm life. Wherever there are lambs jumping around in a field, there is also the pressure to get them big enough in time for Easter lunch. Wherever there is cheese made,  there are calves fattened for slaughter. Birth and death go hand in hand.

Milk, oil on canvas 200x700cm
Milk, oil on canvas 200x700cm

The MILK project is about painting my immediate surroundings, with a focus on the different aspects of contemporary dairy farming.

How do things really work on a modern dairy farm, and why? How does this affect the animals, the people handling them, and the landscape they live in? I wanted to look into this and capture it with an open mind. Paint as much as my neighbours would allow in stables and fields. See what has been done by other painters. Talk with farmers a lot. Paint a few big cattle works. Record a life line from birth to slaughter. Educate myself and maybe others.

A lot of these studies and one huge work were shown at a solo exhibition in the Waterland Museum in the autumn of 2021. 

 

Opening speech of "Milk" by Harry J. Kraaij, art historian specialized in animal painters of the 19th century

"Dierschilderkunst is een ongewoon specialisme binnen de beeldende kunsten. Dat Philine van der Vegte zich op deze tentoonstelling richt op melkvee is moedig. En dan heb ik het nog niet eens over haar magnum opus van 200 x 700 cm. (!) ‘Uitdaging’, zegt ze zelf.
Sinds de oudste tijden geldt het menselijk portret als de hoogst haalbare prestatie voor een kunstenaar. Die status is op zijn minst merkwaardig en aanvechtbaar, maar wel verklaarbaar. Geschriften over het prestige van de schilderkunst werden altijd geschreven in het belang van de kunstenaar. En wat kon een kunstschilder zich nu beter wensen dan een portretopdracht van een vorst of een gefortuneerde zakenman? Toch niet de afbeelding van een schaapskop! En al beheerst Philine het menselijk portret als geen ander, waarom dan het melkvee?

 

Marktwerking
Het is voor ons misschien moeilijk voorstelbaar, maar pas in de 17de eeuw bereikte de dierschilderkunst een status die het lonend maakte voor kunstenaars om zich daarin te specialiseren. Aanvankelijk kwam de vraag naar dierschilders uit het buitenland. Rijke vorsten, zoals Rudolf II te Praag beschikte over een beroemde menagerie met exotische dieren. Hij hield zelfs een dodo en onze kennis van de verschijningsvorm van deze Mauritiaanse loopvogel (Raphus cucullatus) is gebaseerd op historische afbeeldingen. Deze werden grotendeels in het eerste kwart van de 17de eeuw vervaardigd door Vlaamse kunstenaars als Roelant Savery (1576-1639). Hoewel er wordt betwijfeld of het dier daar toen nog leefde, of al was opgezet.
De kennis van het dierschilderen – het specialisme was niet voor iedereen weggelegd en vereiste talent – bereikte de Noordelijke Nederlanden en kwam daar tot bloei, met Melchior d’Hondecoeter ‘(1636-1695) als pluimveeschilder als exponent. Hij kreeg de opdracht om voor Paleis ’t Loo de vermaarde vogelcollectie te schilderen. Zo’n exclusieve opdracht kreeg je niet zo maar. Vogels vroegen door hun verentooi een aparte behandeling. Een schilder als Paulus Potter (1625-1654), die als veeschilder veel meer concurrentie had, kreeg pas in de 19de eeuw applaus voor zijn ‘Stier’ uit 1647 – de kunstenaar schilderde het doek op 21-jarige leeftijd – en dat kwam nog uit het buitenland ook! In de 17de eeuw was dierschilderkunst een bescheiden genre. Pas 200 jaar later stond het dier centraal in de beeldende kunst. En toch gold het specialisme in die tijd nog niet eens als het hoogst haalbare…

Vaardigheden
In de 19de eeuw kreeg het dier in de beeldende kunst dus meer aandacht dan ooit tevoren: in tekenkunst, grafiek, beeldhouwkunst, toegepaste kunst, fotografie en architectuur, maar bovenal in de schilderkunst. Door al die aandacht voor dieren zou je je bijna afvragen welke vaardigheden het schilderen van deze non-human animals vereist.
In de eerste plaats heb je anatomische kennis nodig van het dier in kwestie. Je moet zijn verschijningsvorm kunnen weergeven, het liefst niet alleen en profil, maar in verkort perspectief. Dan de huid of de vacht: het dient er overtuigend uit te zien, anders lijkt het niet. Maar, misschien nog het meest belangrijk: natuurlijkheid. Het raken van de juiste houding bij een dier dat niet even rustig voor je poseren wil? Hoe pak je dat aan als kunstenaar? Observeren, schetsen, tekenen! Rembrandt deed dat al toen hij de olifant Hansken zag op de Dam in de hoofdstad. In de tijd van Philine helpt de digitale camera, maar – geloof mij – een geschilderde foto maakt nog geen goed kunstwerk.

200 x 700

Daarnaast, we weten het allemaal: nu, in tijden van het antropoceen, staat onze omgang met de natuur en het klimaat in een kwade reuk. Tja, en dan toont de kunstenares ook nog even een ‘wandje’ runderen na de bevalling. Als op een babyshower komen de ‘tantes’ even op bezoek. Welke dierschilder behalve Paulus Potter zou zich aan een dergelijk formaat wagen? En Philine verdubbelt het formaat van deze 17de-eeuwer nog even. Ik vind het moooo-dig!

Meer dan moedig
En is het alleen maar moedig? Nee, hoor! Philine voelt zich ook gewoon aangetrokken tot dit imposante dier, dat zich vaak heel geduldig en gedwee laat leiden naar de utiliteitsinrichtingen die door de menselijke cultuur bestaan. Het dier dat zij dagelijks tegenkomt in de omgeving waar zij woont en werkt en ziet in de nabijheid van haar boeren-buren. Een samenleving van mens en dier met een eeuwenlange geschiedenis. Een geschiedenis die is vastgelegd door de eeuwen heen. En deze beeldgeschiedenis vraagt ook om reflectie. Op deze expositie zien we daarom vooral melkvee, gezien in binnenruimten. Maar in haar atelier zag ik ook een prachtige Blonde d’Aquitaine, met vleesbillen in de buitenlucht. En ik zag ook schapen, paarden, een kalkoen en een hond. Deze dierschilder is een kunstenaar van de 21ste eeuw: Philine wil laten zien dat consumptie hoort bij ons samenleven met dieren. Hoe natuur en mens elkaar raken en beïnvloeden.
Maar bovenal wil zij uitdrukken hoe het dier raakt als wezen, in verschijningsvorm en karakter. En ze beheerst de techniek van de dierschilderkunst, maar vertaald naar de huidige tijd. Ze schetst op doek in sterk verdunde olieverf, laat de ondertekening zichtbaar in beeld, en dikt de belangrijkste onderdelen aan in pasteuze pigmenten. De dieren ogen natuurlijk, direct geobserveerd en alla prima omgezet in realistische schilderijen. Daarin voert zij een pleidooi voor de dierschilderkunst als volwaardig specialisme."

Harry J. Kraaij

De auteur is kunsthistoricus, gespecialiseerd in beeldende kunst van de 19de eeuw. Hij doet momenteel promotieonderzoek naar dierschilderkunst in deze periode.